
Een balkon breekt uit
boven de singel;
zoekt zon,
vangt warmte,
speelt waterwachter.
Een vrouw leest hoog
in lage stralen
door spijlen
een boek
van najaarsdagen.
Een meeuw en kraai
krijsen rond resten
beneden op klinkers.
Een kliko op haar kant.
Zij experimenteert
met gedachten:
Wat meent de vogel
over mensenrumoer?
Wat meent de vogel
over het afval
dat zij kwistig kakken?
Ambigue overpeinzingen
volgen elkaar traag.
Slechts het milde
wordt eruit gepikt.
Want in de kou van de wisseling
van wereldse seizoenen,
is de Hollandse herfst
een zachte deken,
die mens en vogel
bedachtzaam met zich toedekt.
Ontdek meer van Stan Lenssen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.