Een kind
stelt hem de ware,
ongestuurde vragen.
De grote mens
sluit de ogen
als een dove.
Hij maakt zich
niet druk
om echtheid
of merites.

Een kind
stelt hem de ware,
ongestuurde vragen.
De grote mens
sluit de ogen
als een dove.
Hij maakt zich
niet druk
om echtheid
of merites.

Iemand vroeg me laatst:
‘Waarom zijn je verzen zo cryptisch als ik naar antwoorden zoek?’
‘En wat’,
antwoordde ik met een wedervraag,
‘als ik niets meer dan vragen heb?’

Ik schrijf op een holle deur.
Zij buigt steeds dieper door
onder het gewicht van veel
verspilde woorden.
De schragen doen hun best
de last omhoog te houden.
Het dragen van loze argumenten
tergt hun standvastigheid.
Het zal niet lang meer duren
voordat de buiging zich ontspant.
Het krommen doet al kraken,
de holte wil zich openen.
Nog even en de buiging
wordt een breking.
Nog even en het schrijfblad
toont zijn lege inhoud.
Nog even en de deur,
die nergens naartoe leidt,
barst open
in twee delen
en stopt het dragen
van woorden
zonder gewicht,
van holle frasen,
die geen mensen lazen.
Nog even en zij zaait
de woorden uit.
Misschien worden ze zinvol.

Met mijn hoofd nog op het kussen,
schoot er opzij een dichtwerk tussen.
Kort en goed:
hersengolf, spin-off van een droom.
Ik sprak er met twee pausen over.
Zij wilden het niet geloven,
een wonder komt alleen van boven,
een duivelsvers van onder.
Ze raakten in discussie
welke van de twee het wezen moest,
en speelden klavecimbel,
vooruit in de tijd.
Toen elk
volgens elkaar
niet de juiste toon aansloeg,
bleek het 1378.
Middenin het schisma
werd ik wakker,
zonder absolutie,
zonder zegen.
Ik heb het vers
snel opgeschreven,
voor het op kon branden
in de hel.
Kort en goed:
ketterij, splinters voor de stapel.
Wordt een paus
ooit pantheïst?
Dag van de zonnewende,
dag van de geboorte van de zomer,
de dag waarop mijn hart
twee ritmes slaat.
Het ritme van de vreugde
om het seizoen van de zon
dat begonnen is.
Het ritme van de kommer
om het verlies van het lengen van de dagen
dat is ingegaan.
De pendant van die andere wende,
diep in de donkerte,
waarop mijn hart twee ritmes slaat,
de ritmes van twee vreugdes.