Op een winterdag tussen vrees en hoop niet het bed uit kunnen komen omdat de vrees overheerst.
Het bed, de warm kabbelende haven, de baarmoeder van de dag. De dag die liever niet geboren wil worden omdat de grauwe kilte daarbuiten hem aanziet en hem wil overnemen, hem wil verwezen en adopteren en met vrees wil overladen.
De dag die hoopvol wil beginnen maar direct vanuit het donker boze geesten ontmoet: de geest van Poetin, de geest van Trump, de geest van Wilders en die van Yesilgöz; de geest van oorlog, in Oekraïne, in Gaza; de geest van een aarde die op is en geen Moeder meer kan zijn, de geest van neerplenzende buien, van hitte en van stormen, de geest van een zeespiegel die stijgt.
De dag wil niet geboren worden, de dag wil niet verweesd raken en geadopteerd worden door zwaarmoedigheid. De dag raakt niet verlicht.
Tussen vrees en hoop de hoop vinden van creatie, de hoop van literatuur, de hoop van schilderkunst, de hoop van mooie woorden en beelden als een begeesterende toespraak op papier.

En dan de hoop van een expositie van transparante lagen. Wanden van slanke, warm-houten balken die samen een netwerk vormen, geweven – het web van een reuzenspin.
Lees verder
