Gedachte, Leeslengte kort

Aristotelisch inzicht

Het hele klimaatgevecht staat me tegen, zoals vechten me altijd tegen heeft gestaan. Ik ben het altijd uit de weg gegaan. Als het maar enigszins kon.

Niet altijd bleek dat mogelijk. Soms word je gevechten ingetrokken en kun je je niet lafhartig opstellen. 

Ik heb ze ook weleens gewonnen, die ongewilde gevechten. Gaven die overwinningen voldoening? Allerminst. De knokpartijen waren vaak langdurig – maanden, soms jaren. Ze zweefden als donkere wolken boven mijn hoofd en er was geen wind die ze wegblies. Ik nam ze met me mee en was me steeds bewust van de schaduwen die ze wierpen op de grond  rondom mij, over het pad dat ik liep.

Maar het waren gevechten met mensen. Als individuen, als organisaties. Dat maakte ze uiteindelijk wel hanteerbaar.

Bij het klimaatgevecht is dat anders. Dat is een strijd van een hogere orde, tegen een macht die mensen ontstijgt. Het is een strijd tegen onze dierlijkheid, tegen onze natuur. Een strijd, zo zou je kunnen zeggen, tegen onze oorspronkelijkheid.

Winnen is alleen maar mogelijk als we die oorspronkelijkheid weten af te werpen. Dat zou ons tot de rationele wezens kunnen maken die we willen zijn – de wezens zoals we onszelf graag zien en waar we ons onterecht regelmatig op beroepen.

Bewuste planning, bewuste logica, bewuste samenwerking zou ons kunnen redden; het zou ons volkomen onzelfzuchtig maken en ons handelen loskoppelen van door het gevoel ingegeven impulsen.

Dat gaat allemaal niet gebeuren, onbewuste creaturen als we zijn. Oorspronkelijkheid is niet te verloochenen; zij zit in ons, zij is onze ziel, datgene wat onze vorm bepaalt.

Het gevecht dat we moeten winnen is zogezegd een gevecht tegen onszelf. Bij voorbaat hebben we dat gevecht daarom verloren.

Standaard
Dichtwerk, Leeslengte kort

Vleugelslagen

Och, laat ze zich belangrijk voelen,
de echte kunst is aan de vogels.
Te leven zonder dagen van de week,
te leven zonder vastgekleefd te zijn.

Ik zou er wat voor geven,
kon ik hun kunst verstaan.
Gebonden aan de mensenwereld,
word ik uit elk moment gehaald.

Geregistreerd in tijd en ruimte,
genoemd in andermans agenda,
verwacht op een locatie –
onwaarachtig onmisbaar zijn.

Tot er een dag komt,
voor eenieder onverbiddelijk,
waarop al die gewichtigheid
eenvoudig vliegangst bleek.

Dan wordt er even echt geleefd,
als je de kans krijgt op de drempel.
Begrijpen wat belangrijk was,
niet meer tijd en plaats aanbidden.

Ik zou er wat voor geven,
als dat het hele leven kon.
Dat het zou gaan op vleugelslagen
en mensen zonder plannen waren.

Standaard
Essay, Gedachte, Leeslengte kort

The Fountainhead

Een zeker weten van onmenselijke proporties – dat is waar architect Howard Roark, protagonist uit The Fountainhead van Ayn Rand (1943), mee behept is. In juli las ik de Nederlandse vertaling, De eeuwige bron (1975, 2018, Uitgeverij Luitingh-Sijthoff BV, Amsterdam).

Roark twijfelt niet aan zijn creaties. Zij zijn het goede en het schone; dat is zijn diepste overtuiging. Die enorme zekerheid maakt hem sterk en onkwetsbaar. Wat zijn integriteit ten aanzien van zijn creatieve ideeën aangaat, is hij onbuigzaam. Hij doet geen druppel water bij de wijn voor zijn opdrachtgevers, wat de gevolgen voor hem persoonlijk ook zijn.

En die gevolgen gaan ver. Hij raakt aan lager wal en in diskrediet, en wordt publiekelijk gehoond. Het deert hem in geen enkel opzicht. Hij wordt er niet door geïntimideerd; hij bouwt namelijk niet voor anderen, hij bouwt vanwege het bouwen zelf, om uitdrukking te geven aan een ideaalbeeld dat afwijkt van de gangbare conventies.

Als je dieper leest en Ayn Rands bedoelingen probeert te doorgronden, dan wordt duidelijk dat Roarks integriteit niet stopt bij trouw blijven aan zijn creatieve ideeën. Het gaat hem eerder nog om het geloof dat hij in zichzelf heeft. Hij wil zijn overtuigingen niet verloochenen noch bijstellen. Zou hij dat doen dan zou hij verraad plegen aan zichzelf. En hij zou het altijd weten want hij beseft dat het, juist omdat het om hemzelf gaat, onmogelijk is van het verraad geen kennis te hebben.

Roark bedankt ervoor om met die wetenschap door het leven te moeten – hij weigert die pijn, die de meeste mensen al te goed kennen, te dragen. Ayn Rand schetst in Roark een heroïsche persoon, passend in haar filosofische denkbeelden. Roark is haar ideaalbeeld van een mens.

Roark is de onkwetsbare, de held – de enige die niet lijdt in The Fountainhead. Alle anderen doen dat wel. Zij komen allemaal op een punt waarop zij geconfronteerd worden met de gevolgen van hun toegeeflijkheid aan de wereld, een toegeeflijkheid die leidt tot zelfverraad.

Allemaal, op één personage na. Dat is schrijver-demagoog Ellsworth Toohey. Ook hij staat pal voor zijn idealen, zij het dat in hem niet het goede en het schone wortelt. Hij verbeeldt Roarks antipode, de collectivist. Roark is de individualist.

Toohey fungeert tevens – daar raakte ik al lezende steeds meer van overtuigd – als personificatie van het Sovjetsocialisme, dat Ayn Rand verafschuwde; zo toonde zich in haar ogen het ultieme kwaad aan de wereld. Zij rekent er in The Fountainhead op geraffineerde wijze mee af.

Ayn Rand werd in 1905 geboren in Sint Petersburg in een apothekersgezin. Ze maakte de onderdrukking van de bourgeoisie door de bolsjewieken mee. Toen zij in 1925 een familiebezoek mocht afleggen in de Verenigde Staten, keerde zij niet terug naar de Sovjet-Unie maar werd Amerikaanse. De VS beschouwde zij als het prototype van een natie die haar onderdanen in volkomen vrijheid liet leven.

Zij vond er de plek waar zij haar filosofie van het individualisme kon uitwerken tot het Objectivisme. Haar denkbeelden zouden herkenbaar terugkomen in hoe de Amerikaanse samenleving zich in de twintigste eeuw ontwikkelde.

Standaard
Essay, Leeslengte lang

Minimalist uit 1817

Dit waren de maten van het eerste tiny house ter wereld: drie meter breed, vier en een halve meter lang en twee en een halve meter hoog. Het bestaat niet meer. In krap honderdvijftig jaar is het weggegeten door de tanden van de tijd. Toch is het niet vergeten. Er staan nu negen stompe granieten zuilen op de plek waar het kleine huis zich bevond. En even verderop, bij een grote parkeerplaats, is een replica neergezet die jaarlijks wordt bezocht door duizenden toeristen.

Met hun luxeauto’s, hun picknickmanden, hun koelboxen en hun bolle buiken in oversized T-shirts komen ze hiernaartoe om zich even deelgenoot te wanen van de minimalistische wereld van de Amerikaanse natuurvorser, schrijver en filosoof Henry David Thoreau (1817-1862). Want die was het die hier in een eenvoudige hut woonde, van 1845 tot 1847, aan het kleine meer Walden Pond, een paar kilometer verwijderd van zijn eigenlijke woonplaats Concord in de Noord-Amerikaanse staat Massachusetts.

Thoreau voelde zich gelukkig aan het in de negentiende eeuw nog stille natuurmeer. Hij heeft daar ontroerend over geschreven in het beroemde Walden. Misschien hopen de duizenden bezoekers die hier jaarlijks naartoe komen een stukje van Thoreau’s geluk te ervaren. De kans dat dat gebeurt is echter klein. Daarvoor zijn zowel de plek als zijzelf te zeer aangetast door het tijdperk van de hyperconsumptie.

Het geluk is wel enigszins met het kleine meer zelf. Want ondanks dat Walden Pond een toeristische attractie is geworden, is het grotendeels gespaard gebleven van ontsierende hotels en andere bebouwing op zijn oevers. Het water zelf en de bossen in de omgeving hebben aan het einde van de twintigste eeuw een beschermde status gekregen. Dat is met name te danken aan de inspanningen van Don Henley, leadzanger van de Eagles. Hij wierp zich in de jaren negentig op als een mecenas voor het gebied. Hij stak er miljoenen dollars in om wat er toen nog over was van zijn oorspronkelijke luister, zo goed mogelijk te conserveren.

Henry David Thoreau wordt wel betiteld als de eerste milieuactivist. Maar in Walden kom ik geen Thoreau tegen die de barricaden beklimt om het milieu in bescherming te nemen. Ik kom er wel een Thoreau tegen die zich opwerpt als een verdediger van het eenvoudige leven. Walden lezend, blijkt dat Thoreau eerder een minimalist was dan een activist en daarin – op het moralistische af – een voorbeeld wilde zijn.

Lees verder
Standaard
Leeslengte kort, Verhaal

Dichtgetimmerd

Ik voel de trilling, tegelijkertijd galmt de klap. Klaarwakker ben ik, met mijn ogen nog dicht, rechtstreeks vanuit een diepe slaap.

Een fractie van een moment is het doodstil, een vacuüm, de dampkring die zijn adem inhoudt. Dan barst het gekrijs los. Duizenden vogels, totale paniek. Meeuwen, meerkoeten, ganzen, kraaien, alles wat zich luidkeels kan laten horen doet dat. Het is de doodsangst voor een verschijnsel dat onaards is.

Ik open mijn ogen richting de groene lichtcijfers van de wekker. Het is net na vijven.

Een tweede klap, weer die luchtverplaatsing. Via de betonconstructie, via de poten van het bed, langs de bedspiraal, door de matras heen baant zij zich een weg naar mij toe – naar binnen, naar mijn ingewanden. Ruiten trillen in hun sponningen.

Lees verder
Standaard