Leeslengte kort, Verhaal

Pitten

Maandag 2 september, 9.30 uur.

Vanuit het oosten brandt de zon zich door een heiige atmosfeer heen. Er staat geen zuchtje wind. Zelfs niet op tien hoog op een Amsterdams balkon. Het voelt hier aan alsof ik in Zuid-Frankrijk op een terras zit.

Beneden in de wijk is het opvallend stil. Al meerdere dagen hangen de banners van Veilig Verkeer Nederland op kruispunten in de stad: Onze scholen zijn weer begonnen. De straten zijn leeg, de klaslokalen weer gevuld.

Een uur geleden was er geen sprake van stilte. Toen was het beneden een kabaal van elektronische toeters en bellen en suizende dikke banden. Zwarte frames krioelden kriskras door de wijk heen, niets of niemand ontziend. Onderuit zittend op chopper-zadels ging een horde op weg naar het eerste lesuur van het schooljaar.

Wat doen die banners van VVN eigenlijk? Bewaken die de verkeersveiligheid van de schoolgaande jeugd, of waarschuwen ze andere weggebruikers dat ze op paden, stoepen en straten vanaf september weer door fatbikes worden belaagd?

Hoe haal je een puber over om gemotiveerd het nieuwe schooljaar in te luiden? Voor veel ouders is dat duidelijk. Er zijn weer heel wat van die fietsen verkocht deze zomer.

Ach, was het in de tijd van de Puch en de Kreidler zoveel anders?

Lees verder
Standaard
Leeslengte kort, Verhaal

Metamorfose

Direct nadat ik wakker werd, ging ik poolshoogte nemen. Ik wilde weten hoe het ermee stond.

En daar, op de binnenzijde van de deurpost naar het balkon, naast een kleine, bespikkelde, groenige cocon, zag ik een betoverend wezen. Stil als een opgezet preparaat zat het er: het Groot Koolwitje.

Eronder, tussen het stof op de lichtgekleurde dorpel, kleefden dicht naast elkaar wat roestbruine spatjes. Opgedroogd vocht alsof het ingedroogd bloed was.

De vlinder hield zich onbeweeglijk. Ik kon haar goed bekijken. Haar vleugels waren gelig – niet wit. Misschien vochtig. Ze hield ze dichtgeklapt. Ik kon er een paar plooien in ontdekken.

Door het weefsel heen zag ik de schaduw van antraciete vleugeltippen. Ook de ronde vlekjes van dezelfde kleur, waarmee het dier ons zo nadrukkelijk onophoudelijk morsetekens seint in haar vlucht, schenen door de dichtgevouwen vleugels heen.

Het voorste deel van haar lijf was donker, de rest crème van kleur. Ze leek omgeven door een waas van poeder. Een teer wezen, zacht als room, mat glanzend als satijn.

In deze fase was ze zo dichtbij, zo aanraakbaar: haar transparante vleugels, haar facetogen, de reukantennes, de zes ranke poten waarmee ze zich ferm aan het gladde kunststof van het kozijn gehecht hield.

Lees verder
Standaard
Gedachte, Leeslengte kort

Magnetisch

Het roodborstje is in staat om zijn jaarlijkse trek van drieduizend kilometer naar het zuiden (van Scandinavië naar het Middellandse Zeegebied) feilloos en naar de juiste plek te maken door zich te oriënteren op de hellingshoeken van de magnetische veldlijnen van de aarde.

Het vogeltje doet dit met behulp van een eiwit in zijn oog, dat gebruik maakt van kwantummechanische eigenschappen. Bij veel trekvogels lijkt dit op gelijkaardige wijze te gebeuren.

Ook planten maken gebruik van kwantummechanische eigenschappen, bijvoorbeeld binnen de fotosynthese.

Vermoedelijk komt het benutten van kwantummechanica door biologische systemen zeer algemeen voor, en is het een van de oudste evolutionaire fenomenen. In Hoe leven ontstaat van Jim Al-Khalili en Johnjoe McFadden wordt er het nodige over uitgelegd.

In dat boek wordt bijvoorbeeld ook de toets met de postduiven beschreven. Daarbij werden de vleugels van tien vogels voorzien van magneetjes om hun oriëntatievermogen op de proef te stellen.

De magneetjes bleken verstorend te werken. Nog slechts één postduif vond zijn til terug.

Dus wie durft er – met deze kennis gevoed – nog een ontwapenend antwoord te geven op de vraag of mobieltjes schadelijk zijn voor ons richtingsgevoel en welbevinden?

Het roodborstje blijft hoe dan ook aantrekkelijk.

Standaard
Gedachte, Leeslengte kort

Staalblauw

Twee dagen na de juli-storm is het een uiterst milde zomerdag – alsof er altijd vrede heerst in de natuur.

De lucht is staalblauw met een enkele witte vliegtuigstreep. Condens van uitlaatgassen, een zachte frons in een vriendelijke hemel.

Ik kan mijn blik diep de horizon in laten priemen, over de aarde die zich kromt. Zo helder is het.

Beneden staan de iepen. Hun kronen, meters lager dan mijn standplaats op het balkon, worden licht bewogen door een briesje. Ze deinen en ze schommelen wat.

Hun bladeren hebben zich inmiddels weer opgericht. De bomen lijken al hersteld van de stress waarmee de storm ze heeft verrast.

Alleen levenloze takpunten met afhangend, geteisterd blad, gekwetst tot moes en rafels – versleten weefsel in één dag – herinneren nog aan het geweld.

Verpulpte twijgen. Ze zullen weldra afvallen en vervangen worden door vers, nieuw loof. De zomer is nog jong genoeg.

Standaard