Champagne in een rimpelhand,
kleine kinderen spelen,
het haardvuur brandt.
Een dier sluipt rond in schapenweiden,
dringt binnen in een land.
Immoreel, ondankbaar, moordend
dingt het naar de jagershand.
Wie stelde de grenzen?
Wie liet de schapen kansloos?
Wie plaatste de palen?
Wie spande het prikkeldraad?
Wie komt wie te nader?
Wie ziet schuw voor bruutheid aan?
De vragen slaan dood
op een claim op veilig nageslacht,
de claim die dierlijkheid verraadt.
Ze blijven onbeantwoord
door het sterkste wezen
dat altijd in zijn recht staat,
het lijk dat van zijn overdaad
de eigen heuvel maakt –
het graf waarop de wolf straks huilend staat.
Prachtig onder woorden gebracht Stan, dit dilemma tussen wolf en schaap en mensch. Wie de oplossing weet mag het zeggen, als die bestaat.
LikeLike