Leeslengte kort, Verhaal

De bezoeking

“Wanneer hij daar zo zat, in het licht van de tafellamp tussen de kussens van zijn brede leger, en de kamer in de schaduw van de lampekap reusachtig hoog werd – een schaduw die hem met het machtige element van de stadsnacht verbond – dan wist hij zonder opkijken dat de pulserende wildernis van het behang met zijn gefluister, gesis en gelispel hem steeds dichter omwoekerde. Zonder opkijken hoorde hij achter zich die samenzwering van knipoogjes van verstandhouding, lonkende blikken, van oorschelpen die tussen de bloemen van het behang opengingen en luisterden, en donkere monden die glimlachten.”

Uit: Bruno Schulz – Verzameld werk, 1995; boek De kaneelwinkels, hoofdstuk De bezoeking, pp. 21-22


In de stilte van de winteravond werd zijn bed opgetild. Hij voelde het – het deinde, met hem erin. Tegelijkertijd spande zijn huid zich, zijn vlees eronder groeide. Inmiddels wist hij hoe het verder lopen zou, maar dat betekende niet dat hij er minder bang voor was.

Zijn armen en benen tintelden, ze zouden dik en zwaar worden als watermeloenen, vreemde uitstulpingen aan zijn lijf, niet van hem. En in zijn hoofd kwam een loodzware trein gonzend op gang, de ruis van stalen wielen op stalen rails zou harder en harder worden, tot zijn denken stoppen zou. Dan kwam de peilloze ruimte die hij met zijn uitdijende lijf helemaal vullen moest en waarin elke fluistering, elke beweging, elke aanraking reusachtig was.

Zijn kleine handen drukten op zijn oren, zijn hart bonkte als een waanzinnige. Schreeuwen wilde hij. Schreeuwen, schreeuwen, om niet open te scheuren! Schreeuwen tegen wat hij niet begreep! Schreeuwen om zijn verstand! Schreeuwen om hulp!

De stilte bleef.

Hij opende zijn ogen, draaide zijn benen onder de deken en het laken vandaan over de rand van het bed en ging zitten, klam en roerloos. Zijn voeten raakten net de ribbels van de planken vloer die in het zeil omhoog drukten. Blauwig licht van straatlantaarns drong door het gordijn naar binnen. Het raamkozijn maakte op de stof een golvende schaduw, koud als de sloot naast het huis. Boven hem in het stapelbed klonk geen ander geluid dan een zachte ademhaling en ook in het bed aan de muur tegenover hem was het rustig – hij had zijn broers niet wakker gemaakt.

Toen sloop het kind van zeven de kamer uit, de trap omlaag. Zijn kleine naakte voetkussens volgden de borstelige, donkerrode loper op de treden naar beneden. Omhoog kwam de geur van spiegeleieren met spek, evenals gedempt gepraat van grote mensen.

Ze vielen stil op het moment dat de klink omlaag ging. Om de deur keek hij de woonkamer in. De gashaard brandde, in de asbak lagen uitgedrukte sigaretten. De schemerlamp boven de kaneelkleurige schroten lambrisering was aangeknipt. Door de canvas kap scheen bruin licht.

Hij zag zijn vader en zijn moeder staan in nette kleren, klaar om uit te gaan. Op de bank zat een jonge vrouw die hij herkende. Ze was gestopt met haar maal; uit een aangesneden dooier op het bord op haar schoot gulpte het geel.

Ze keken hem aan, ze vroegen iets, ze wenkten hem. Hij boog zijn blik omlaag, naar het groene kleed onder de zithoek en schoof zijn blote voeten van het harde linoleum op de zachte pool. Het liefst was hij weer achter de deur verdwenen; er was niets wat hij ze nu vertellen kon, het hield zich schuil, zoals altijd.

Iemand sprak zachte woorden en een warme hand streek het vastgeplakte haar van zijn voorhoofd.


Ontdek meer van Stan Lenssen

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Standaard

9 gedachtes over “De bezoeking

  1. Helemaal van Bruno Schulz? Of is een gedeelte van deze tekst van jou? Kocht zijn verzameld werk alweer een jaar geleden op aanraden van een vriend. Ligt nu op de stapel van boeken die ik nog moet lezen. Links en rechts al wat in gesnuffeld. Bizar hoe uniek literatuur kan zijn.

    Geliked door 1 persoon

    • Wat een geweldig originele benadering. Wel passend bij Schulz, die als schrijver een ongelofelijke oorspronkelijkheid bezat. ‘De straat van Krokodillen’ is slechts één verhaal uit ‘De Kaneelwinkels’, het boek dat ik hierboven noemde. Overigens: via Jonathan Safran Foer en zijn ‘Alles is verlicht’ kwam ik ooit bij Bruno Schulz terecht.

      Geliked door 1 persoon

Laat een reactie achter op Stan Lenssen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *