‘Als ik hiernaartoe ga vragen ze me regelmatig of ik niets leukers weet te doen met mijn vrije tijd.’ Mijn buurvrouw in de collegebank zei mij dat daarstraks. Het was bij de afsluiting van de vierde les in een reeks over dictators en dictaturen, een cursus die wij volgen aan de HOVO, de instelling die onder andere aan de Vrije Universiteit Amsterdam hoger onderwijs verzorgt voor wie een leven lang wil leren.
Zij doelde natuurlijk op het onbegrip waarop zij stuit ten aanzien van het gekozen studieonderwerp: hoe kan een mentaal in orde mens zich daar nou voor interesseren?
‘Maar ik geniet ervan, ondanks de gruwelijkheid die we bespreken hier – ík vind het leuk!’ Het kwam eruit in het gezelschap van een schuldig lachje. En ik kon er niet omheen, ik moest haar ervaring wel bevestigen door te erkennen dat het mij net zo verging.
Hoewel het onderwerp niet fris is in de realiteit van zijn uitvoering, is het bijzonder bevredigend om ermee te puzzelen. Het werpt raadsels op die je wilt ontvlechten, juist vanwege de geur die eromheen hangt. Het is een puzzel die erom vraagt opgelost te worden omdat hij over de raadselachtige, donkere kant van de menselijkheid gaat. Die wil begrepen worden en dus laat je je voeden met feiten en theorieën.
Dat is een vreugdevolle uitdaging. Niet de vreugde van een feestje of de vreugde van ander lichtvoetig vermaak, maar de vreugde van het pogen te doorzien van iets dat zo complex is dat het zich ondoorgrondelijk presenteert. Daar wil je niet voor capituleren – het is de lol van de diepte in te willen duiken.
Voorwaarde om diep te kunnen gaan en de vreugde te kunnen ervaren, het ‘leuk’ te vinden, is dat de uitdaging die je wordt gesteld je serieus weet te raken. Dat doet zowat ieder macaber onderwerp, zo ook het dictatorschap.
Er zijn twee wegen die mensen doorgaans bewandelen als zo’n onderwerp hun pad kruist. De ene weg is de uitnodiging oppakken, de vragen laten binnenkomen en het hoofd aan het werk zetten. De andere is het hoofd af te keren en de vragen niet te zien. De ironie van de tweede weg is dat die het meeste vatbaar maakt om van het macabere onderwerp een onderworpene te worden.
Een leven lang leren maakt dat een mens gewapend is. Die mens verdedigt zijn autonomie en verweert zich tegen manipulatie. Hij loopt de kans een redenaar in zich wakker te maken: een persoon die kritisch is en afgewogen oordeelt, of oordeel achterwege laat; iemand die zich laat sturen door zijn eigen rationaliteit en zijn hartsverbond met zijn normen en waarden; een mens die zich niet laat leiden door andermans nukken en wensen, noch door diens overtuigingen en zeker niet door diens oordeel.
Dictators hebben een hekel aan dergelijke types. Autonome redenaars zijn sujetten die op zijn mildst verstoten dienen te worden. Het probleem is dat zij het hoofd onafgekeerd houden; zíj zien het bedrog. Wie wegkijkt is ze liever; zíj horen wellicht alleen wat hij belooft.
Ontdek meer van Stan Lenssen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
In deze zin is ieder mens gruwelijk interessant. Wel eens een biografie van Nero, Stalin, Hitler of Pol Pot gelezen in dit kader? Just asking.
LikeGeliked door 1 persoon
Gaat nog gebeuren, ze staan op mijn ‘verlanglijstje’.
Dank voor je tip Huub 😉
LikeLike
Dan nog eentje van mijn kant, om erin te blijven: ‘Het verboden boek’ van Ewoud Kieft over Hitlers ‘Mein Kampf’ is een niet te missen werkstuk in dit verband.
LikeGeliked door 1 persoon
Nog twee tips van mij (ik heb de e-books) How to Feed a Dictator: Saddam Hussein, Idi Amin, Enver Hoxha, Fidel Castro, and Pol Pot Through the Eyes of Their Cooks. Van Witold Szablowski, en Antonia Lloyd-Jones. En De glimlach van Pol Pot van Peter Fröberg Idling. De auteur, een Zweed die jarenlang in Cambodja heeft gewoond, gaat op zoek naar het antwoord op de vraag hoe een delegatie van een Zweedse vriendschapsvereniging in 1978 op bezoek in Cambodja, nooit het ware gezicht van Pol Pot c.s. heeft willen (of kunnen) zien.
LikeLike