
In de tijd dat ik bezig ben met mijn kleine gedachten in mijn kleine wereld zakt Nederland af naar een bedenkelijk humane staat. Onze bestuurders hebben van wachten een wapen gemaakt om vluchtelingen af te schrikken – wachten, eindeloos wachten, twee tot drie jaar wachten voordat je weet of je in Nederland mag blijven. Maar gevlucht wordt er desalniettemin, ook naar Nederland, en het wachten leidt in de noodopvang in Ter Apel tot afgrijselijke situaties.
Mensen slapen er buiten, delen per zevenhonderd één of twee dixie-toiletten, hebben geen bedden, leven in hun eigen drek, raken depressief, ziek, en een baby sterft. Het zijn taferelen die we voorheen alleen – en het spijt me dat woord te moeten gebruiken – gewend waren van de vluchtelingenkampen aan de randen van Europa. Het was en is vreselijk dat we de mensen daar niet hielpen en helpen, maar nu kiest onze overheid ervoor om vluchtelingen ook binnen de eigen landsgrenzen te laten creperen.
Moet ik mijn land gaan haten? Mijn Nederland, dat ik lang een vriendelijk oord vond vanwege zijn pogingen in een nog vrij recent verleden zijn rijkdom te delen en een tolerante koers van mededogen te varen.
Zelfs om pogen maakt onze overheid zich niet meer druk. Geen denken aan. Het mocht radicaal rechts eens in de kaart spelen, straalt onze premier uit. Hij moest zich eens realiseren hoezeer hijzelf inmiddels naar die hoek is opgeschoven en hoezeer hij ze dáármee in de kaart speelt.
De excuuspremier, die ons koloniale en slavenverleden graag met verontschuldigingen afkoopt: Nederland schaamt zich. Dat het land dat had gewaagd. Het erkent zijn fouten, het had beter moeten weten.
Maar hoe zal het zijn over honderd of honderdvijftig jaar? Hoe kijken we dan terug op het vluchtelingenbeleid van het eenentwintigste eeuwse Nederland? Hoe kijken over twee generaties onze kleinkinderen terug op het gedrag van hun grootouders? Zullen zij zich dan net zo gemakzuchtig schamen, en gaan ook zij excuses verwoorden intussen zich schuldig makend aan ander groot menselijk leed?
De mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa schreef specifiek Nederland aan te stoppen met afschrikkingsbeleid. Is zo’n land nog lief te hebben?
Het is één jaar en drie maanden geleden dat ik bovenstaande alinea’s in een schrift noteerde. Ik had behoefte aan een uitlaatklep, behoefte om een zwaar gemoed wat te verlichten.
Nu schuilt de excuuspremier inmiddels half tussen de coulissen, zijn afgang nemend. De pogingen van zijn partij de macht vast te houden met afschrikkingspolitiek hebben contrapoductief gewerkt. Maar niet in de zin waarop ik had gehoopt, niet in de zin van de rede die in het stemhokje tot redelijkheid wordt aangespoord door een besef van mededogen. Niet in de zin van afkeuring van die politiek.
Nederland was ‘een teer vaasje’. Het is zijn vergelijking en nu heeft zijn partij het vaasje in scherven laten vallen door populistisch rechts een puntje van de machtskoek te beloven. Hoe dichter de gevestigde macht de rechts-populisten nadert, hoe legitiemer ze worden in de ogen van de kiezer. Meer dan één op de vier stemmen ging die kant op. Kiezers bombardeerden radicaal rechts tot veruit het grootste machtsblok in de kamer.
In Ter Apel zijn de vluchtelingen nog slechter af dan vijftien maanden geleden. Buiten schommelt het ’s nachts rond het vriespunt. Honderden mensen moeten er slapen in tenten waarop de regen neerklettert. Het is er modderig, smerig, onveilig, gewelddadig en ziekmakend. De inspectie Justitie en Veiligheid heeft het neutrale, zakelijke gezicht dat ze gewoon is afgeworpen. Met ingehouden maar zichtbaar woedende wanhoop heeft ze gerapporteerd dat de situatie onhoudbaar is.
Maar wachten blijft het wapen. De centrale overheid wacht op de gemeenten, de gemeenten wachten op de centrale overheid. Men komt niet met een oplossing. Men wijst naar elkaar, men wijst naar de verkiezingsuitslag. Men wijst zijn verantwoordelijkheid af.
Thuis viert het Nederlandse volk in warme huizen de heilige decemberfeestdagen. Buiten, in de natte kou, proberen honderden gevluchte mensen in kamp Ter Apel te overleven, weggestopt in drek en vuilnis achter hekken. En sinds het vaasje stuk viel, sinds drie weken geleden toen kiezers radicaal rechts gruwelijk op het schild hesen, voelt Nederland niets meer van compassie. Het valt mij moeilijk van zo’n land nog te houden.
Ontdek meer van Stan Lenssen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
in een land waar niemand (echt) honger heeft en iedereen een dak boven hun hoofd viert de angst en het egoïsme hoogtij.
LikeLike
Helaas lijkt angst het sentiment te zijn dat in veel landen regeert. Nog niet zo lang geleden was dat in veel van diezelfde landen hoop. Toch is er ook goed nieuws. We zien in Polen sinds gisteren de hoop weer terugkeren met de komst van het kabinet Tusk en het afscheid van PiS.
LikeLike
Wellicht heeft Dirk de Wachter het over een ander soort wachten dan jij bedoelt, maar toch… ‘laten we het waakzame wachten cultiveren en ondertussen doorgaan met de nood te ledigen die binnen handbereik ligt. Ondertussen is het jarenlange PR-beleid van Nederland zo transparant geworden dat ze niet anders kan dan teleurstellen. Wat was het woord ook al weer? Tolerantie? https://www.youtube.com/watch?v=0yrvuLXzBuo
LikeGeliked door 1 persoon
In het filmpje onderscheidt Dirk De Wachter op een bepaald moment twee soorten van afwachten: cynisch, afkerend afwachten en vertrouwvol en aandachtig afwachten. De eerste soort raakt het Nederlandse wachten zoals bedoeld in mijn column het meest, de tweede soort had ik liever gezien. Dan was men oprecht bezig geweest met op humane wijze oplossen van het vraagstuk.
LikeGeliked door 1 persoon
In het filmpje onderscheidt Dirk De Wachter…
Zou u de link naar dat filmpje willen kopiëren aub.
LikeGeliked door 1 persoon
Precies. Een hemelsbreed verschil.
LikeGeliked door 1 persoon
Uvi: https://www.youtube.com/watch?v=0yrvuLXzBuo
LikeGeliked door 2 people