Leeslengte kort, Verhaal

Ritselende herfst

Dat de herfst nu werkelijk gearriveerd is, valt niet te ontkennen; buiten hangt een dichte mist.

Toch is de kou nog niet ingetreden. Net was ik even op het balkon om de natte handdoek op te hangen en zelfs in slechts mijn t-shirt voelde het nog merkwaardig warm.

De vroegere najaarsdagen lijken voorgoed voorbij. De mist is er, zeker. Het vertrouwde krassen van de kraaien ook. De enige vogels die met hun intelligentie en dominantie zijn opgewassen tegen de kleinere, maar brutale en gehaaid slimme parkieten.

Pikzwart tegenover appeltjesgroen, dat is het nieuwe evenwicht. Toegegeven, er zit ook het wit-zwart en glanzende blauw van de eksters tussen. Maar ook de ekster is een kraai, de clownskraai die lacht.

De mist, het gekras. Maar waar is de frisse kou gebleven? En waar zijn de spinnenwebben? Waar zijn de herfstdraden die ik vroeger als kind zo voelde kleven in mijn gezicht als ik in de ochtend naar school liep? Dat was hét signaal; nu is het nieuwe seizoen aangebroken, nu transformeert de wereld weer, voor de derde keer dit jaar.

Nu komen de paddenstoelen, en de gele en rode bladeren, die zich in pakken verzamelen op de hoeken van de straten. Pakken die geuren naar stervend leven. Een zoetige geur, een bedwelmende geur. Ik verbond die absoluut niet met de dood. Ook sterven bleek een vorm van leven. Met zijn eigen verleidelijkheid van paradijselijke kleuren en hemelse geuren.

Het waren die stapels waar je zo heerlijk doorheen kon schoppen met je doordeweekse schoenen. En nee, nooit op zondag, daar was ik veel te zuinig voor. Dan droeg ik het nieuwste paar van de twee paar die ik als kind maximaal bezat. Ik was erop gebrand dat zo lang mogelijk mooi te houden.

Dat heerlijke banjeren door zo’n pak ritselend weefsel, licht als lucht. Ik voelde geen enkele weerstand. Het dwarrelde hoog op, hoger dan mijn kleine lijf. En dan daalde het weer neer. Op mijn haren, mijn schouders, mijn armen, mijn voortstappende benen.

Het kwam neer op mijn dikke, warme jas, die ik op die dagen inmiddels van mijn moeder dragen moest. Want het was al koud, weet je nog?

Als ik geluk had, stond er een ferme herfstbries. Die zorgde ervoor dat het ritselend geel, rood en goudbruin in weidse wolken lang bleef rondtollen, de hoek om, waar de wind zijn grip verloor en de bladeren de straat weer raakten. Het stervende weefsel leefde, het hergroepeerde zich in nieuwe vormen.

De stapel bleef achter, ik liep door. Soms keek ik nog even terug naar wat er veranderd was. Dan zag ik het spoor van mijn eigen getrap de stapel splitsen, als een wig die erdoorheen gedreven was. Ik zag het verdwaalde blad. Dan zag ik, verspreid in de straat, het resultaat van mijn kinderlijke kracht.

Maar ik wist al; ik moest mij niets voorstellen, ik had hier geen enkele macht. Want al voor ik de straat uit was, zou Moeder Natuur met haar blazende wangen de boel weer bijeen weten te vegen.

Wat ik het meeste mis?

De magische kruisspin in zijn beparelde web. Dat kunstwerk dat de mist wist te vangen, met in het midden dat doodstille wezen, trots op zijn kunnen. Waar is het gebleven?


Ontdek meer van Stan Lenssen

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Standaard

4 gedachtes over “Ritselende herfst

    • Helaas zijn harde regens en droge tijden hun grootste vijand.

      De spinnentellingen zeggen:

      In 2016 telde men nog 37 kruisspinnen per tuin. Daarna ging het hard achteruit. In 2018 gaat het om nog maar acht kruisspinnen per tuin.

      Anno 2024 … meerdere droge zomers en vele harde regens zijn gepasseerd.

      Waarmee ik maar wil zeggen: koester jouw kruispin om de hoek 😉

      Geliked door 1 persoon

Laat een reactie achter op Huub Koch Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *