Leeslengte lang, Verhaal

Klein leed

Op de lagere school heb ik een keer vreselijk moeten huilen. De aanleiding was nogal dom. Nou ja, dat denk je als je groot bent.

Ik weet niet meer in welke klas het was, ik weet alleen nog dat het bij een juffrouw was, niet bij een meester. Ze had ons verteld dat je in een zin een komma plaatst wanneer er bij het uitspreken even rust gehouden wordt.

Korte tijd later nam ze ons een dictee af. Stukje bij beetje las ze de zinnen voor. En braaf, achter ieder stukje en beetje, plaatste ik een komma.

Ik was er trots op dat ik het zo goed begrepen had en rekende op een acht of een negen. Maar toen we onze blaadjes na het nakijken terugkregen en ik het mijne opensloeg, voelde ik alle bloed uit mijn lichaam zakken.

Ontelbaar veel felrode balpenkringetjes tolden rond op het papier. Mijn komma’s! Niets had ik begrepen! Mijn ogen liepen vol, ik zag de kringetjes in elkaar overvloeien, en zette het op een brullen.

Het is klein leed waarnaar ik heimwee heb.

Het valt mij op dat ik de laatste tijd graag terugga naar mijn vroege jeugd. Dan zitten we in de jaren zestig. De zeventig procent van de populaties zoogdieren, vissen, vogels, reptielen en amfibieën die nu verdwenen zijn, bestond toen nog.

Ik wilde dierenarts worden, het liefst in Afrika. Op onze zwart-wittelevisie zag ik hierover een serie – Daktari. Er speelde een chimpansee in mee en een loensende leeuw. De chimpansee heette Judy, de leeuw Clarence. 

Want ik was veel bezig met dieren. Zo had ik een groot, zwaar natuurboek; Reuzen van de dierenwereld heette het – uren kon ik mijzelf erin verliezen. Dan ging ik zitten in kleermakerszit en legde het met de harde kaft behoedzaam open op mijn knieën. Ieder blad dat ik omsloeg gaf een lichte plof, ik kon het voelen vallen.

Ik dook onder tussen de walvissen, olifanten, octopussen en kwallen. De foto’s waren enorm en in kleur, de verhalen erbij drukten zich diep in mijn kinderziel. Dat boek liet een wereld ver van de mijne zien, een wereld die mij vol van geheimen voorkwam en waarvan ik mij voorstelde dat ik mij er eens in zou begeven. Ik was zuinig op dat boek.

In mijn leven ben ik vaak verhuisd. Elke verhuizing was ook een opruiming. Bij één ervan is het boek verloren gegaan. Ik heb het bij het grofvuil gezet of bij het oudpapier. Misschien, en dat hoop ik, maar de kans is klein, heb ik het naar De Slegte gebracht.

Het was in de jaren waarin ik dacht dat ik iets voorstelde, omdat het me materieel goed ging. Ik werd minachtend. Zoiets zou ik nu nooit meer uithalen met een boek van betekenis. Als ik één stuk van mijn leven zou mogen overdoen, dan zijn het die jaren.

Ik ben aan de slag gegaan om mijn daad te wissen. Op een kleine internetspeurtocht vond ik de titel van het boek terug bij een antiquariaat. Ik weet niet of het precies het boek is uit mijn jeugd, er stond geen afbeelding bij, toch heb ik het besteld.

Het is misschien een kans om een paar van die zeventig procent uit de jaren zestig nog eens op schoot te leggen en hun onvoorstelbare gewicht te voelen. Een kans ook om iets van een aantal jachtige jaren waarin de waan van de wedloop mijn leven dirigeerde, goed te maken.

Overal om mij heen klinken machines. Ze hebben het gewonnen van het gezang van de vogels. Ik hoor een bladveger, ik hoor een bouwlift, ik hoor een hogedrukspuit, ik hoor een zaagmachine, ik hoor een vliegtuig, ik hoor een slijptol, ik hoor auto’s.

Ik fantaseer het niet. Dit is nu gaande, ter plekke. Hier. In een Amsterdamse woonwijk. Ik hoef er mijn raam niet voor open te zetten en ik hoef er mijn oren niet voor gespitst te houden.

De mens wil tijd winnen, maar is hem aan het verliezen. Ons moederprobleem is dat we onszelf de rust ontzeggen voor bedachtzaamheid; daar komt al het andere uit voort.

Het is nu vijf jaar geleden dat ik regelmatig op een middelbare school voor blinde kinderen kwam. Voor enkele van die kinderen was ik de coach die ze ondersteunde bij het maken van een keuze voor een vervolgopleiding.

Aan één van hen, een meisje, vroeg ik bij onze kennismaking me uit te leggen hoe zij de teksten van een computerbeeldscherm las. Zij vertelde me dat ze daar een braillelezer voor gebruikte, ze ging het me demonstreren.

Het viel me op met hoeveel kalmte ze dat deed. Ze pakte de tas van haar laptop, vond al tastend de opening en haalde behoedzaam, één voor één, alle spullen eruit – de laptop zelf, de muis, het snoer met de adapter en de braillelezer.

Zorgvuldig gaf ze alles een plekje op de lessenaar voor haar en voelde nog eens na met haar handen op welke plaats en in welke positie alle onderdelen lagen. Daarna sloot ze op de tast de snoeren aan, kantelde het beeldscherm omhoog, startte de laptop op en opende een document, intussen mij uitleggend wat zij aan het doen was.

Toen ze hiermee klaar was, kreeg ik met dezelfde behoedzaamheid en rust die al de hele tijd in haar handelen lagen, een lesje in de werking van de braillelezer. Mijn leerlinge hoefde niets te herhalen, nergens nog eens opnieuw naar te verwijzen, alles wat zij demonstreerde en vertelde was mij in één keer duidelijk.

Het is niet zo moeilijk het belang van rust te begrijpen als je blind bent. Je weet dan hoe schadelijk snelheid kan zijn en hoe vruchtbaar bewuste aandacht.

Hoe het indertijd is afgelopen met de komma’s ben ik vergeten. Vermoedelijk heeft mijn brullen de juf tot een troostende reactie bewogen.

Anno 2025 maak ik nog dagelijks schrijffouten. Tegenwoordig zijn ze zelden het gevolg van misplaatste ijver. Ze komen door haast en een gebrek aan aandacht.

Ik zou willen pleiten voor meer komma’s in onze levens; ze zijn voor onszelf en voor de aan ons overgeleverde wereld van groter belang dan alle drukte eromheen.

Het boek is overigens binnengekomen. Het is het goede, en zo te zien net zo versleten op twee kinderknieën. Soms blijkt geschiedenis omkeerbaar.


Ontdek meer van Stan Lenssen

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Standaard

2 gedachtes over “Klein leed

  1. Schitterend!

    Vandaag de dag, is interpunctie verboden in de poëzie.
    Ze staat in de weg.

    Misschien is de komma wel mijn lievelingsleesteken.
    Het lijkt op mij. Of ik op haar.

    Ze (vrouwelijk) ontsluiert mijn aarzeling.
    En mijn traag verlangen.

    Ik dank u voor dit sprookje van de wenende komma.
    Maar ik geloof nooit dat een boek van toen, mij zou kunnen troosten.

    Alles gaat voorbij behalve het verleden.
    En ik bewaar het als een kostbaar kleinood in mijn weemoed.

    Mooi!

    .

    Geliked door 3 people

Laat een reactie achter op Stan Lenssen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *