Dichtwerk, Leeslengte kort

Memorabilia

Het is niet lastig om content te zijn,
content met wat je hebt,
om niets meer te willen,

want alles heb je al
in het hoofd,
het hoofd dat bol en zwaar is

van herinneringen.
Wat zou je nog meer wensen?
Harde waren,

om het bestaan te zekeren
van de gestorvenen,
van het meegemaakte,

van wat allang gegaan is
naar een nieuwe wereld
zonder gewicht?

Geef mij die wereld
van ontastbare schijnselen.
Zachte waren,

die hun bestaan vervormen
tot het zachtste weten
dat er geen last meer is.

Standaard
Dichtwerk, Leeslengte kort

De Ware Vrijheid

Zwaan,
amfibisch vreedzaam slagschip
dat statig voortglijdt op het water
en met veel krachtig misbaar
zich eruit verheft,

om eenmaal opgestegen,
slagwiekend in de lucht,
ons met haar witte sierlijkheid
te wijzen
op onze onbeholpenheid

– als ware zij een engel.

En wij maar naar de hemel kijken,
hopend op antwoorden,
verwachtend van vogels.

Want wordt ons niet onthouden
wat zij zo overvloedig hebben?

Toelichting:

  • Het schilderij op de foto (2018 in Rijksmuseum) is De bedreigde zwaan van Jan Asselijn, circa 1650 – allegorie op Johan de Witt: de zwaan is te duiden als het ware goede, de hond als de bedreiging
  • De titel van het gedicht is ontleend aan het boek De Ware Vrijheid: De levens van Johan en Cornelis de Witt van Luc Panhuysen, Uitgeverij Atlas Contact (Olympus), Amsterdam, 2010
Standaard
Dichtwerk, Leeslengte kort

Opbouw

Het is nooit afgekomen,
we mochten niet,
terwijl we zo goed gingen.
Hoe het ons geleerd was
het licht erin te laten,
de harde leerschool.

Opnieuw begonnen we
de maten van de ramen
op te rekken tot het stokte
op de hardnekkig solide wand
van waarde, een solidair
bewegen corrumperend.

Zeg, gaan we nog eens over?

Bij de foto:

Standaard
Dichtwerk, Leeslengte kort

Najaarsnoten

Goud kruipt in iepenkruinen,
eikels vallen als projectielen
fietsers op hun paden aan.

Regen striemt wangen,
opgejaagd;
zefier is zijn mildheid kwijt.

Een kind daagt onbekommerd uit,
schopt bladeren de lucht in.
Hij mengt zich in het spel.

Een wandelaar in trenchcoat
zet de kraag omhoog,
snuift krachtig

de zoete lucht
van rottend blad
stemt het gemoed vol leven.

Een vlaamse gaai raapt voorraad
voor de winter,
schichtig.

Hele vruchten van de eik
worden een voor een verstopt,
listig.

Broer ekster
en broer kauw
doen zich opzichtiger tegoed.

Zij roven,
vechtend
en met vleugels slaand,

de stuk gereden noten,
ontdaan van hun alpinopet,
onbeschermd

door de gescheurde schaal
blootgelegd in partjes
van het asfalt,

gespaakte wielen
van ploeterende pedaleurs
behendig ontwijkend.

De herfst rolt zich uit
in het gekortwiekte licht
van dynamisch natte luchten.

Standaard
Dichtwerk, Leeslengte kort

Gedachte-experiment

Een balkon breekt uit
boven de singel;
zoekt zon,
vangt warmte,
speelt waterwachter.

Een vrouw leest hoog
in lage stralen
door spijlen
een boek
van najaarsdagen.

Een meeuw en kraai
krijsen rond resten
beneden op klinkers.

Een kliko op haar kant.

Zij experimenteert
met gedachten:

Wat meent de vogel
over mensenrumoer?

Wat meent de vogel
over het afval
dat zij kwistig kakken?

Ambigue overpeinzingen
volgen elkaar traag.

Slechts het milde
wordt eruit gepikt.

Want in de kou van de wisseling
van wereldse seizoenen,
is de Hollandse herfst
een zachte deken,
die mens en vogel
bedachtzaam met zich toedekt.

Standaard