Gedachte, Leeslengte kort, Verhaal

Synonymie

In De Toverberg onderwijst kamerheer Behrens Hans Castorp dat het in beide situaties om ‘niets meer dan zuurstofverbranding van het celeiwit’ gaat.

Hans Castorp heeft in het sanatoriumleven van het hooggebergte een mateloze interesse ontwikkeld voor de grote vragen van het bestaan. De gedachtewisseling waarin hij met zijn dokter Behrens verzeild is geraakt, draait om het leven en de dood – daarboven draait het immers ook om leven en dood.

Ze stellen vast dat het leven en de dood niet zoveel van elkaar verschillen. Na het leven volgt rotting, dat tot oxidatie te herleiden is, en leven is eveneens tot oxidatie te herleiden, want het is verbranding.

‘(…) als je je voor het leven interesseert, dan interesseer je je met name voor de dood. Waar of niet?’, besluit Hans Castorp hun gedelibereer.

‘Nou, nou, er blijft toch altijd nog een verschil’, zegt dokter Behrens dan. ‘Leven is dat in de verandering van de materie de vorm behouden blijft.’

‘Waarom de vorm behouden?’, vraagt Hans Castorp.

Ja, waarom zou de vorm behouden moeten blijven?

Behrens doet het af met: ‘Vorm is gepietepeuter.’ In Castorps vraag steekt volgens hem ‘geen greintje humanisme’. Sterft een mens, dan is het afgelopen met de vorm. ‘Men vloeit uit elkaar, om het zo maar eens te zeggen.’

De fysica is er iets verder in gedoken dan Manns protagonisten.

Leven is daar het verzet tegen de tweede wet van de thermodynamica. Het is het niet toestaan dat warm naar koud loopt, het is het oppotten van energie. Daarmee vertraagt het leven het bereiken van de maximale vermenging waar materie voortdurend naar streeft.

Met andere woorden: leven is het verzet tegen het uiteenvallen van vorm.

Wanneer je er zo naar kijkt, wordt de waarom-vraag ineens minder relevant. Leven is in de fysica een toevalligheid, een samenkomst van deeltjes op hun weg naar een perfecte chaos in een vorm die zichzelf in stand weet te houden.

Dat komt doordat de vorm in staat is verbranding (oxidatie) gereguleerd te faciliteren en voor zelfbehoud aan te wenden.

Dat inzicht reduceert het leven tot niet meer dan een werveling van deeltjes in een kolkende beweging die zich voor ons als een lichaam voordoet. Zoals een cycloon in de lucht zichtbaar is door de materie die zijn draaiende wind kan dragen, of zoals een draaikolk van oplossende limonadesiroop in een glas water, die in zijn tollende trechter energie weet vast te houden.

En dat allemaal zeer tijdelijk.

Want, zoals kamerheer Behrens zegt: ’Tja, leven is sterven, daaraan valt niet veel te vergoelijken.’

Verantwoording:

  • Hans Castorp en kamerheer Behrens voeren hun discussie in Thomas Manns roman De Toverberg, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 2019, pp. 332-333
Standaard
Essay, Gedachte, Leeslengte kort

Geen grote zaak

Ik denk de laatste tijd veel aan de dood. Dat gaat gepaard met melancholie. Zulke periodes heb ik soms. Deze specifieke voerde mijn gedachten vanochtend terug naar het overlijden in februari 2024 van Dries van Agt. Waarom? Ik weet het niet, buien als deze laten zich niet vangen in rationaliteit. Hij was een Brabander, dat ben ik ook. Misschien dat het die band was.

Zijn overlijden vorig jaar had mij geraakt. Niet dat ik fan van hem was. Het kwam door het interview dat Jeroen Pauw hem had afgenomen in 2015 en dat, volgens afspraak, kort na zijn dood pas werd uitgezonden. Op mij maakte Dries van Agt in dat vraaggesprek diepe indruk. Ik ben hem meer gaan waarderen, ondanks zijn maniertjes, ondanks zijn valse bescheidenheid.

Van Agt werd linkser en progressiever na zijn politieke loopbaan. Hijzelf vond van niet. Hij vertelde dat zijn denken niet was veranderd; het was de maatschappij die was veranderd, die was naar rechts opgeschoven, hijzelf was daar blijven staan waar hij altijd al was.

Toch koos hij met zijn vrouw, die hij zijn ‘meisje’ noemde, bewust voor de dood. Het was een door hen samen bepaald moment, hoewel Van Agt in het interview nog vertelde dat hij geen euthanasieverklaring had getekend. Dat hij dat uiteindelijk toch deed, vind ik vooruitstrevend voor een man die als minister van justitie abortusklinieken liet sluiten.

Van Agt bekende ook zijn christelijke geloof op punten te zijn gaan betwijfelen. Hij was zich vragen gaan stellen. Heel soms vond hij een antwoord. Bestaat er wel een hiernamaals? Mag ik beschikken over mijn eigen levenseinde?

Ook brak Van Agt in het gesprek een lans voor de Palestijnse zaak. Na zijn politieke leven – toen hij de ruimte vond om zich meer in de gebeurtenissen in de Levant te verdiepen – liet hij zijn blinde steun voor Israël varen. Hij raakte, vertelde hij, overtuigd van het grote onrecht dat het Palestijnse volk wordt aangedaan.

En toen Jeroen Pauw hem vroeg naar een laatste woord voor ons, toekomstige luisteraars, uitte hij zijn grootste zorg: de onstuitbaar lijkende vernietiging van de aarde door de mensheid.

Van Agt bleek na de politiek wel degelijk van conservatief naar progressief te zijn opgeschoven.

Lees verder
Standaard
Gedachte, Leeslengte kort, Verhaal

Een universele wet

Toen ik op een voorjaarsdag in een ander voorjaar met een groepje Amsterdamse buurtbeheerders door stadsdeel West fietste en we bij een ‘verborgen’ stukje wijk stilhielden omdat het daar zo mooi is, vertelde één van de deelnemers dat het ondanks dat het mooi is, hem ook kopzorgen opleverde: mensen konden nogal mopperen over het kabaal van spelende kinderen, er waren problemen met huisvuil en ratten, en de appartementen uit de jaren veertig waren niet altijd even comfortabel en warm.

En zo raakten we in gesprek over entropie …

Stel je een glas water voor, helder en klaar. En giet in dat glas een scheutje limonadesiroop. Er ontstaan borrelende, wilde wolkjes, van dieprood tot lichtrood gekleurd en van ontelbare vormen. Het zijn vormen die aan een stuk door veranderen en een eigen wil lijken te hebben.

Als we dat glas vervolgens laten staan zonder erin te roeren, gaat de wolkenvorming en het borrelen nog een tijdlang door; het duurt minuten voordat het rood zich met het water heeft vermengd en tot een egaal roze drank is getransformeerd. Pas op het moment dat die staat is bereikt, worden we geacht ervan te drinken.

In het glas is niets van leven meer waar te nemen; alle rusteloze rode clusters zijn verdwenen. Er is orde, zou je zeggen, maar dat is een misvatting.

In feite is er sprake van volledige chaos. Alles loopt namelijk volmaakt door elkaar. Er is geen rubricering, structuur of volgorde in te ontdekken. Hier is sprake van een hoge mate van entropie.

Materie streeft naar een steeds hogere entropie. Hoewel dat wat wij leven noemen uit materie is opgebouwd, huist in leven een tegengestelde drang: het wil zich juist niet vermengen met de omgeving.

Het verzet zich daartegen omdat dat de weg naar het eindpunt van het leven zelf is – het uiteenvallen ervan, het ophouden te bestaan.

Leven wil niet opgelost raken. Het wil zich blijven roeren, als roodgloeiende, opgewonden wolken.

De spelende kinderen, de mensen die klagen over tocht in hun woning, de ratten die ook een plekje opeisen in de buurt, het is allemaal leven dat zich roert. Het zijn spanningsvelden die reuring in het rood veroorzaken.

Het is natuurlijk zaak al dat gedoe zo goed mogelijk te begeleiden, zodat het leven in de wijk goed geleefd kan worden, zodat – met andere woorden – het verzet succesvol is.

Kijk, en nu zien de problemen van de buurtbeheerder er ineens heel anders uit. Want wat blijkt? De buurtbeheerder voegt zichzelf in het verzet – vervult geen andere rol dan deel van het leven in de wijk te zijn.

Als je vanaf een afstandje kijkt naar deze wijk, deze plek in de wijk, en dat daarbij in gedachten houdt, dan zie je pas echt hoe mooi zij is.

Niet perfect. Oké en gelukkig maar, want dat zou dus het eindpunt zijn: alles in volmaakte chaos tot één amorfe massa vermengd, waarin geen kabaal makend kind, geen mopperende buurtbewoner meer te bespeuren is.

Nee, dit is de plek waar buurtbeheerder en bewoners samenwerken aan het instandhouden van het leven. Zélfs de ratten horen daarbij.

En dit is het paradijselijke resultaat!

Maar … het is altijd een tussenresultaat, het is altijd tijdelijk, het is altijd in spanning. Het is altijd aan het veranderen. Want uiteindelijk is de tocht naar de hoogste mate van entropie – waartegen het leven zich verzet – niet te stoppen. Dat is een universele wet.

Standaard
Gedachte, Leeslengte kort, Verhaal

Gebotteld

Mark Kinet is vervroegd uitgetreden als psychiater. Hij had boeken vol geschreven over zijn vak, maar nam er afscheid van voor een relaxter leven. In een beau monde plaats onder Gent praktiseert hij nu als psychotherapeut.

’s Ochtends heeft hij gesprekken met zijn cliënten annex patiënten, ’s middags trekt hij baantjes in het zwembad in zijn tuin. Twee kilometer sporten, elke dag, weer of geen weer – om zijn corpulentie in toom te houden.

Mark Kinet vertelt dat het in zijn gesprekken allemaal draait om bewustwording. Angststoornissen komt hij daarin voortdurend tegen. Het probleem is dat we ergens in terecht komen, in een mentale staat waarvan we niet meer weten waar de uitgang is.

Hij illustreert dat met de metafoor van de vlieg van filosoof Wittgenstein. De vlieg is in de hals van fles gekropen en vliegt nu steeds tegen de glazen wand op, die hij niet ziet. Hij zoekt een uitweg. Die vindt hij niet, want hij is vergeten hoe hij binnenkwam.

Zo vergaat het ons regelmatig, aldus Kinet, behept als we zijn met normen die zo diep in ons zijn doorgedrongen dat we geen besef van ze hebben. Waren dat in vroeger tijden religieuze normen, sinds God ‘dood’ is draait het vooral om kapitalistische normen.

Door onze toe-eigening van die tweede groep hebben we ons gewrongen in een stressmaatschappij van materialisme, wedijver en individualisme. Een maatschappij waarin de ratrace het leven regeert en angststoornissen vruchtbare grond vinden.

Sommigen zien de oorzaken en trekken zich terug, doen het rustiger aan, leven eenvoudiger en voorzien zich op die manier van een minder stressvolle levensstijl. Maar de meesten zijn als de vlieg.

In de zetel van de therapeut – die de sofa reeds lang verdrongen heeft – wordt gewerkt aan bewustwording. Daar probeert Kinet met zijn patiënten de uitgang op te zoeken. Maar hoe doet hij dat?

Associëren, vertelt hij. Vrij associëren op wat er in het hoofd omgaat, in een veilige omgeving, een omgeving waarin dat is toegestaan. Voelt die plotselinge vrijheid moeilijk? Dan kan de hulp van dromen worden ingeroepen. Dromen zijn, volgens Kinet, nog steeds een ‘koninklijke weg’.

Kinet hoort verhalen die mensen anderen niet durven vertellen. En vaak zelfs zichzelf niet. Via die verhalen wordt de hals van de fles opgezocht.

Associëren. Maar hoe doe je dat als de hele samenleving met angsten kampt? Want niet elk mens kan zich de luxe van de psychotherapeut veroorloven. Dus hoe associeer je maatschappijbreed?

Daar, meent Kinet, vervullen wetenschap en kunst een sleutelrol. Want associëren gaat om een creatief denkproces. Typisch het soort proces dat wetenschap en kunst aanboren en dat ze stimuleren. Dat doen wetenschap en kunst door het te laten schuren, door gezonde twijfel op te roepen.

Wetenschap en kunst zetten het denken in gang om jezelf en anderen te leren begrijpen. Het is het bewuste dat in het onderbewuste duikt en daar de hals van de fles terugvindt. Zodra we wetenschap en kunst verwaarlozen, maken we de weg naar de hals moeilijk vindbaar voor de samenleving als geheel en kiezen we voor donkere tijden.

Verantwoording:

  • Naar aanleiding van De Groene Amsterdammer (nummer 37, 12 september 2024) – ‘De prinses op de erwt lijdt ook’, een artikel in het kader van een interviewreeks met deskundigen over angst als grondemotie van deze tijd
Standaard
Column, Gedachte, Leeslengte kort

Overdadig

Ochtend eerst kerstdag. Ik was daarstraks op het balkon om de natte handdoek weg te hangen. Tien graden moest het zijn, volgens de verwachting. Dat was het minstens. Een ekster schaterlachte.

Een klein half uur later. Ik schrijf. De ekster laat zich nog eens horen, anders nu. Het lachen is veranderd in het imiteren van een kauw. Of zou het juist een kauw zijn? Het blijken er twee te zijn. Ze bekvechten op de galerij.

Er staat geen zuchtje wind. In de hoge wolkenlagen is dat anders. Daar glijden vuile watten door het zwerk. Amorfe wezens, die elkaar vastpakken tot ze sleetse dekens vormen. Tussen de smoezelige karakters door duiken nu en dan pastelblauwe vegen tevoorschijn: beloften van warme zonnestralen.

Buiten de bekvechtende kauwen is het stil in de wijk. Weinig wegverkeer, een enkele voetganger. Wel luidt een tram zijn herkenbare, klingelende bel. Kerst tussen de rails, daar gaat dat het hele jaar door.

Gedempt ratelt plots een honderdklapper, kilometers verderop. Schuchter vuurwerk dat niet tot oudjaar wachten wil.

Lees verder
Standaard