Leeslengte kort, Opinie, Verhaal

Corona

Het najaar sluipt binnen, en daarmee de coronaprik voor de risicogroepen. Het virus is ‘normaal’ geworden, de ziekte heeft zich genesteld in ons systeem, zoals de griep. Dus, weten we het nog?

Het is zaterdagochtend 14 maart 2020. De wind is geluwd, het regenen is opgehouden, sinds dagen schijnt de zon weer. Het ruikt naar lente.

Er spelen kinderen op straat. Er rijden weinig auto’s. Een koolmees fluit amechtig, alsof hij een fietsband staat op te pompen. Er hangt één vliegtuig in de lucht. Dat baart opzien.

Het is net drie dagen coronacrisis in Nederland. Om mij heen valt me iets op. Rust! We koelen af. Behalve dan voor wat betreft het verfoeilijke maar begrijpelijke hamsteren in de supermarkten. Maar verder – de economische machine is stopgezet, wat een enorme lucht geeft dat.

Als je me zou zeggen dat het 1965 is, dan zou ik dat beamen.

Lees verder
Standaard
Leeslengte kort, Opinie, Verhaal

Kreten van protest

Zondag 4 mei 2025, Dodenherdenking. Ik was erbij, op de Amsterdamse Stille Tocht en de herdenking erna op de Dam. Andere jaren startte de tocht voor het stadhuis, maar daar werd verbouwd. Het vertrekpunt was daarom verlegd naar een plek op het Museumplein ter hoogte van het Zigeunermonument Hel en Vuur.

Er was een podium  geplaatst dat was overspannen met een groot baldakijn. Burgemeester Femke Halsema hield er haar openingstoespraak. Ze sprak over onrecht en geweld in de wereld, en dat wij toekijken zonder dat het stopt. Ze sprak over rechteloosheid, over landen waar mensen worden opgepakt en opgesloten zonder enige vorm van rechtspraak.

Ik keek naar het baldakijn en probeerde haar te ontdekken. Zij is klein. Ik ben klein. Ik kon haar niet echt zien tussen alle hoofden door.

Mijn ogen gleden weg, over het baldakijn naar boven. Daarachter torenden twee zwaar beveiligde kantoorvilla’s omhoog. Ik zag ook twee vlaggen: de Turkse en de Amerikaanse.

Hier, achter dat podium met baldakijn, bevonden zich de consulaten van Turkije en de Verenigde Staten. Ze werden even gekneveld door Halsema’s woorden – de consulaten van twee landen waarvan de huidige leiders, Erdogan en Trump, zeer actief de rechteloosheid belijden waar die woorden zich tegen keerden.

Lees verder
Standaard
Column, Leeslengte kort, Opinie

Fatale keuze

In zijn verkiezingsretoriek maakte Trump er graag melding van dat er veel slechte genen onder de Amerikanen zijn. De bekentenis van die overtuiging was een waarschuwing voor wat na zijn inauguratie bewaarheid werd.

De grenzen zijn nu dicht voor emigranten en vluchtelingen uit zuidelijke landen. Wie niet uit de VS komt en gekleurd is, loopt gerede kans het land te worden uitgezet. Vrouwen dienen zich gedienstig op te stellen. En de mens achter een identiteitsbewijs kan alleen in orde zijn als in dat document M of V staat vermeld.

Trump appelleerde aan de eugenetica, al valt te betwijfelen of hij er zelf ooit van gehoord had; de pseudo-wetenschap die, op basis van ondeugdelijke abstraheringen uit Darwins evolutietheorie, vanaf de jaren tachtig van de negentiende eeuw tot ver in de twintigste eeuw propageerde dat er inferieure mensen zijn en superieure. De inferieure zijn de minder ver geëvolueerde mensen. Dat zijn de gekleurde en afwijkende mensen, en het zijn de vrouwen. De superieure mensen zijn de witte mannen. Abjecte onzin was het.

Toch zit de overtuiging er in de VS nog diep in. Ik lees in Over vrijheid van Timothy Snyder dat veel Amerikanen geloven dat zwarte mensen minder ‘drijfvermogen’ hebben. Timothy Snyder vertelt in het boek over de zwemlessen in zijn jeugd, over hoe hij in de bus zat naar zijn zwemclub en de witte jongen achter hem gekheid zat te maken over Timothy’s zwarte lerares – omdat die zwart was. Hij vertelt over de vraag die in zijn hoofd rondspookte, de vraag waarom hij zwemmen moest leren in een club.

Het antwoord vindt hij in een akelig stuk geschiedenis.

Lees verder
Standaard
Gedachte, Leeslengte kort, Opinie

De polder

Voordat ik aan het rommelen sla en daar volledig in verzand, moet ik je iets vertellen.

Ik kreeg een potje thee van Suze gisteravond; een glazen potje gedroogde groene thee, vol met besjes, bloemknopjes en kleurige, onbestemde blaadjes.

‘Hier, dat is voor jou; iemand heeft het vergeten en jij drinkt zo graag thee.’

Het was na de afsluiting van het Van Eesteren Gesprek over stadsboerderijplannen voor de Lutkemeer. Het initiatief van stadsboerderijen daar komt uit de hoed van de strijders voor het behoud van de vruchtbare en landelijke Lutkemeerpolder.

Die polder ligt zowat om de hoek bij mij. Als ik uit het raam van mijn werkkamer op tien hoog kijk, kan ik een flinke punt ervan achter begraafplaats Herdenkingspark Westgaarde zien liggen.

Ik sta vierkant achter de actievoerders. In de Lutkemeer geen enorme dozen van logistieke reuzen. Die horen daar niet. Laat de polder polder zijn in alle diversiteit die met stadsboeren bereikt kan worden.

Dit gaat ook over mij, want het is de plek waar ik woon. Dus had ik me aangemeld voor de bardienst tijdens het Gesprek op het Van Eesteren Museum. Ik wilde het meemaken – eerste rang.

Het werd een razend druk bezochte avond; ik moest stevig aanpoten. Maar ik voel me verwend met verantwoorde thee.

Noot:

  • Onder de noemer van Van Eesteren Gesprek organiseert het Van Eesteren Museum met regelmaat thematische avonden over stedenbouw, architectuur en leefomgeving. De avonden worden opgebouwd rondom een panelgesprek en lezingen van deskundigen en worden afgesloten met een gezellig samenzijn. Ze zijn vrij toegankelijk.

Toegift (entree van de Lutkemeer):

Standaard
Column, Leeslengte kort, Opinie

Wachten als wapen

In de tijd dat ik bezig ben met mijn kleine gedachten in mijn kleine wereld zakt Nederland af naar een bedenkelijk humane staat. Onze bestuurders hebben van wachten een wapen gemaakt om vluchtelingen af te schrikken – wachten, eindeloos wachten, twee tot drie jaar wachten voordat je weet of je in Nederland mag blijven. Maar gevlucht wordt er desalniettemin, ook naar Nederland, en het wachten leidt in de noodopvang in Ter Apel tot afgrijselijke situaties.

Mensen slapen er buiten, delen per zevenhonderd één of twee dixie-toiletten, hebben geen bedden, leven in hun eigen drek, raken depressief, ziek, en een baby sterft. Het zijn taferelen die we voorheen alleen – en het spijt me dat woord te moeten gebruiken – gewend waren van de vluchtelingenkampen aan de randen van Europa. Het was en is vreselijk dat we de mensen daar niet hielpen en helpen, maar nu kiest onze overheid ervoor om vluchtelingen ook binnen de eigen landsgrenzen te laten creperen.

Moet ik mijn land gaan haten? Mijn Nederland, dat ik lang een vriendelijk oord vond vanwege zijn pogingen in een nog vrij recent verleden zijn rijkdom te delen en een tolerante koers van mededogen te varen.

Zelfs om pogen maakt onze overheid zich niet meer druk. Geen denken aan. Het mocht radicaal rechts eens in de kaart spelen, straalt onze premier uit. Hij moest zich eens realiseren hoezeer hijzelf inmiddels naar die hoek is opgeschoven en hoezeer hij ze dáármee in de kaart speelt.

Lees verder
Standaard