Column, Leeslengte kort

5 mei

Bevrijdingsdag, de dag waarop Duitsland 77 jaar geleden capituleerde. Overal in het land zijn vandaag festivals gaande waarop Nederland zijn vrijheid viert. Ongetwijfeld wordt dit jaar aan die festivals op veel plaatsen een extra laag toegekend; uit piëteit met de Oekraïners, als uiting van empathie met mede-Europeanen waarvan de vrijheid op dit moment ontnomen dreigt te worden door een blinde agressor.

Ik zit nog vol van de Stille Tocht door het Joodse Kwartier gisteren vroeg op de avond en de Nationale Dodenherdenking daarna op de Dam. Ze waren weer indrukwekkend, misschien wel mede doordat de traditie zo bot verstoord is geweest als gevolg van twee jaar coronapandemie.

Bij zijn korte openingswoord voor aanvang van de Stille Tocht memoreerde Job Cohen, voorzitter van het Amsterdams 4 en 5 mei comité, dat het drie jaar geleden was dat de lopers op het Stadhuisplein, waar de tocht start, bijeengekomen waren.

Eindelijk kunnen we ons weer uiten in de publieke ruimte – laten zien waar we voor staan door als een lange stroom van mensen in een eerbiedige stilte, op de slagen van een trom het Amsterdamse centrum door te gaan, naar de Dam. Als een eerbetoon aan de Joden, de Sinti en de Roma, de homoseksuelen en al die anderen die vermoord zijn door de nazi’s; en een eerbetoon aan al degenen die daarna nog gevallen zijn door oorlogsgeweld en onderdrukking, en aan de slachtoffers van dit moment, want het geweld en de repressie zijn nooit gestopt.

De Stille Tocht volgde de gebruikelijke route: door de Joodse buurt, de Magere Brug over en via de Utrechtsestraat, het Rembrandtplein en het Rokin naar de Dam. Voor het eerst liep de stoet langs het nieuwe Nationale Holocaust Namenmonument. Vanuit straatperspectief een doolhof van bakstenen muren waarvan elke steen de naam draagt van één van de 102 duizend Nederlandse joodse slachtoffers en 220 Sinti en Roma die gedood zijn door de nazi’s en geen individueel graf hebben gekregen. Van bovenaf gezien vormen de muren vier Hebreeuwse letters die samen ‘in herinnering aan’ zeggen.

Als puntige wolken zweven strakke stalen sculpturen boven het monument, glimmend als glas, alsof ze vertellen willen: ‘Zij gingen naar de hemel.’ De objecten spiegelen in zich de omgeving van de Weesperstraat. Wil de kunstenaar ons hiermee herinneren aan wie wij zijn, aan wat onze verantwoordelijkheid is bij ons bouwen aan de maatschappij die hier recht in ons gezicht gekopieerd wordt?

Bij het monument lagen boeketten en door het smeedwerk van het hek ernaast staken witte bloemen.

Ik weet er te weinig van, van de Holocaust en van het monument. Ik heb mij voorgenomen om er op een moment buiten deze herdenkingsdagen opnieuw naartoe te gaan om er langer bij te blijven stilstaan. Maar kan iemand ooit genoeg weten?

Langs de route heeft de serene rust mij enorm getroffen. Het was zacht weer. Er waren veel toeschouwers op de stoepen links en rechts – lokale mensen en toeristen. Iedereen leek te begrijpen waar het de langzaam voorbij stappende stroom om ging. Elke toeschouwer hield de lippen op elkaar – aangeslagen, en voor dezelfde gedachten respect betonend.

Standaard

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s