
Men ruimt het afval van de zomer.
Een kraan tilt stalen bakken
uit schuilkelders van beton.
Bodems splijten open,
braken de vracht in vuilniswagens,
riekend. Schurend kabaal –
huiverend schuiven containers
hun toevluchtsoord weer in.
Vergeeld kroost dwarrelt
verveeld langs iepenstammen,
hier en daar nog groene kruinen.
In esdoorns houden roodkoperen handen stand.
De herfst treedt traag in dit jaar.
Stormen zijn uitgebleven.
Het blad moet zelf
de kracht vinden om los te laten.
Misschien gaan ze nog komen.
De natuur is eigenzinnig.
Om haar daadwerkelijk te voorspellen,
schiet onze blik tekort
vooruit. Daarom
is onze kleine toekomstvisie
diplomatiek benaamd:
verwachting –
het kan verkeren dus.
En nog is het verder vredig buiten.















