Gedachte, Leeslengte kort

De vrijheid die we vieren

Het is bevrijdingsdag en de zon schijnt als om het feest luister bij te zetten.

Vanuit mijn werkkamer heb ik uitzicht op de balkons van de flat die honderd meter verderop staat. Ze hebben een glazen balustrade, dus ik kan precies zien wat zich op de betonnen vloeren afpeelt.

Op een ervan is een loungebank geïnstalleerd; op een ander veegt een man, onder een wit petje en in een rood T-shirt, de lentesneeuw bij elkaar.

Ook bij ons, op tien hoog, lag het deze week vol met iepenzaad. Heerlijke voorjaarstekenen waar de halsbandparkieten zich ongans aan kunnen eten.

Bij een derde balkon hangt de Nederlandse vlag uit. Een particulier eerbetoon aan het vrijheidsfeest, dat in onbruik lijkt te raken.

Het verwarmt mijn lijf dat een enkeling erin volhardt. Tegelijkertijd moet ik bekennen dat de vlaggenstokhouder ook bij ons een vacant gat aan de balkongevel blijft.

Ik zie een andere man in een oranje T-shirt en een blauwe broek zijn sigaretje roken op de elfde.

Alle kleuren – rood, wit, blauw en oranje – zijn nu compleet. De plaatsen in de zon worden voorbereid of zijn al ingenomen. Hiertegenover kan de dag gevierd worden.

Eenvoudige mensen die zich zullen laven aan een mooie voorjaarsdag. Het simpele feit dat dat kan en dat daar zo weinig middelen voor nodig zijn, is een unicum in de geschiedenis en we vergeten het te makkelijk.

Een dak boven het hoofd, een balkon in de lentezon, een modernistisch doorzon-flatgebouw dat hygiëne en beschutting biedt – een thuis dat warm en veilig voelt.

En beneden staan de iepen, als stille getuigen. Ze zijn vruchtbaar zwaar van gevleugeld zaad, dat al dagenlang als confetti in de wijk ronddwarrelt op de thermiek die de prille voorjaarswarmte tussen de hoge flats genereert.

Zo eenvoudig, zo uniek, zo’n enorm cadeau in de menselijke historie. Zo zeldzaam, zo kwetsbaar.

Dat is de vrijheid die we vieren, deze dag.

Standaard
Gedachte, Leeslengte kort, Opinie

De polder

Voordat ik aan het rommelen sla en daar volledig in verzand, moet ik je iets vertellen.

Ik kreeg een potje thee van Suze gisteravond; een glazen potje gedroogde groene thee, vol met besjes, bloemknopjes en kleurige, onbestemde blaadjes.

‘Hier, dat is voor jou; iemand heeft het vergeten en jij drinkt zo graag thee.’

Het was na de afsluiting van het Van Eesteren Gesprek over stadsboerderijplannen voor de Lutkemeer. Het initiatief van stadsboerderijen daar komt uit de hoed van de strijders voor het behoud van de vruchtbare en landelijke Lutkemeerpolder.

Die polder ligt zowat om de hoek bij mij. Als ik uit het raam van mijn werkkamer op tien hoog kijk, kan ik een flinke punt ervan achter begraafplaats Herdenkingspark Westgaarde zien liggen.

Ik sta vierkant achter de actievoerders. In de Lutkemeer geen enorme dozen van logistieke reuzen. Die horen daar niet. Laat de polder polder zijn in alle diversiteit die met stadsboeren bereikt kan worden.

Dit gaat ook over mij, want het is de plek waar ik woon. Dus had ik me aangemeld voor de bardienst tijdens het Gesprek op het Van Eesteren Museum. Ik wilde het meemaken – eerste rang.

Het werd een razend druk bezochte avond; ik moest stevig aanpoten. Maar ik voel me verwend met verantwoorde thee.

Noot:

  • Onder de noemer van Van Eesteren Gesprek organiseert het Van Eesteren Museum met regelmaat thematische avonden over stedenbouw, architectuur en leefomgeving. De avonden worden opgebouwd rondom een panelgesprek en lezingen van deskundigen en worden afgesloten met een gezellig samenzijn. Ze zijn vrij toegankelijk.

Toegift (entree van de Lutkemeer):

Standaard
Column, Gedachte, Leeslengte kort

Een winterdag

Op een winterdag tussen vrees en hoop niet het bed uit kunnen komen omdat de vrees overheerst.

Het bed, de warm kabbelende haven, de baarmoeder van de dag. De dag die liever niet geboren wil worden omdat de grauwe kilte daarbuiten hem aanziet en hem wil overnemen, hem wil verwezen en adopteren en met vrees wil overladen.

De dag die hoopvol wil beginnen maar direct vanuit het donker boze geesten ontmoet: de geest van Poetin, de geest van Trump, de geest van Wilders en die van Yesilgöz; de geest van oorlog, in Oekraïne, in Gaza; de geest van een aarde die op is en geen Moeder meer kan zijn, de geest van neerplenzende buien, van hitte en van stormen, de geest van een zeespiegel die stijgt.

De dag wil niet geboren worden, de dag wil niet verweesd raken en geadopteerd worden door zwaarmoedigheid. De dag raakt niet verlicht.

Tussen vrees en hoop de hoop vinden van creatie, de hoop van literatuur, de hoop van schilderkunst, de hoop van mooie woorden en beelden als een begeesterende toespraak op papier.

En dan de hoop van een expositie van transparante lagen. Wanden van slanke, warm-houten balken die samen een netwerk vormen, geweven – het web van een reuzenspin.

Lees verder
Standaard
Dichtwerk, Gedachte, Leeslengte kort

Neem plaats

Het was Gerrit Rietveld
die zoiets zei als:
‘Voor de nieuwe vormgeving
is dat, wat eender is in alle mensen
belangrijker dan hun verschillen.’

Pik die gedachte in
als van jezelf
en neem plaats
in de zetel
van 2024.

Het hout is nog blank
en knoestig,
maar schijnt
de satijnen glans
van kansen.

Kleur het in
– ik wens je
een jaar
van opbouw
toe.

Bron:

  • Het citaat van Gerrit Rietveld komt uit Aldo van Eyck: relativiteit en verbeelding van Francis Strauven, Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam, 1994, p. 230
Standaard
Dichtwerk, Gedachte, Leeslengte kort

Onmacht

Oud nieuws,
NOS-journaal
elf een twintig-drieëntwintig:

Bij Beesd
op de A2
is een vrachtwagen
op een wolf gebotst.

De chauffeur bleef ongedeerd,
de wolf dood,
het kadaver werd
voor sectie meegenomen.

Men dacht eerst
dat het een hond betrof.

Met het mes erin
bleek het zijn voorzaat.

Dat dat nou net
bij Beesd
gebeuren moest.

Verser nieuws,
NOS-journaal
twintig twaalf twintig-drieëntwintig:

Steeds luider klinkt
in de EU
de roep
de wolf
weer te bejagen,

want elk beest
wentelt
zijn problemen af
op wat het
voor de wielen komt.

Niet dat het
onwelwillend is,
of zichzelf ontkent;
het worstelt met zijn onmacht.

Standaard