Dichtwerk, Leeslengte kort

Ideale wereld

in een ideale wereld
is niets ergens een oorzaak van
of een gevolg
kan ik niet vooruit blikken
of terug
er alleen maar zijn
los van verwachtingen
zonder herinneringen
in een punt
waarin niets voorvalt
geschiedenisloos
toekomstloos
tijdloos
planloos

in een ideale wereld
ben ik een meeuw
stil in de lucht

een ideale wereld
stelt geen eisen
accepteert dat ik er ben
en er niet om heb gevraagd

Standaard
Gedachte, Leeslengte kort

Ruimte

21 juni. De dag van de zonnewende. De start van de zomer.

Het was vannacht de kortste nacht.

Of was dat gisteren? Of is het morgen?

Het wisselt. Rondom deze dagen.

Mensen spreken er iets over af, maar niemand weet het zeker; het zijn de zon en de aarde die erover gaan.

Mijn neusvleugels zijn schraal van twee dagen intensief snuiten. Ik voel me beter, er weer bovenop. Dat is een vreemde sensatie. Het doet aan als een schoon, nieuw begin. Een heldere dag na veel regen die alle stof en vuiligheid heeft weggespoeld – zoiets.

Mijn spieren zijn nog wat slap en tegelijkertijd stijf. Trillerig en onzeker, dát zijn de woorden. Het zijn de spieren van een kind dat juist heeft ontdekt dat het kan lopen en nu vooral oefenen moet. Zodat het soepel gaat bewegen en het lichaam automatisch en accuraat wordt, en zich trefzeker gaat kwijten van zijn taak.

Het is ontluisterend hoe weinig er voor nodig is om in fysieke staat af te zakken. Een verkoudheidsvirus dat een dagje rondwaart in je lijf is genoeg om de boel zodanig te ondermijnen dat je het idee krijgt – achteraf – dat je meedogenloos bent leeg geschraapt.

Dat is de minkant.

De pluskant is het besef van een totale zuivering, een complete ontslakking. Een hergeboorte. Een fris, nieuw begin waarop is afgerekend met alle oude zooi en er weer eindeloos veel ruimte is. Zoiets als de start van een veelbelovend seizoen, laten we zeggen de zomer.

Vanavond ga ik naar de Dienst zonder god in de Rode Hoed. Inderdaad, om de seizoenswisseling te vieren. Om nog even naar het oude om te zien en vooral ook de verwachtingen in te luiden, om in een mis zonder heiligheid stil te staan bij wat mij beroert, zonder dat Hij zich ermee bemoeit.

Maar eerst zal ik schrijven. Nu zij is ontstaan, wil ik de ruimte benutten.

Standaard
Essay, Leeslengte lang, Opinie

Onvermogen

Ik was een jaar of zes en vroeg de juffrouw in de klas hoe het zat met de uitlaatgassen van de auto’s. Was het niet erg dat we die viezigheid de lucht in bliezen?

‘Dat lossen de bomen en de planten op, zij maken de lucht weer schoon’ – ik tuinde erin als kind.

Dit was, pak ‘m beet, 55 jaar geleden. Over het klimaat maakte de wereld zich geen zorgen.

Het is goed mogelijk dat mijn juffrouw van toen nog leeft. Dan is zij nu vast een lieve, wijze oma. Wat zou zij zeggen als ik haar die vraag vandaag de dag opnieuw stelde? Zou haar antwoord nu net zo onbekommerd zijn?

De reactie van mijn juffrouw paste naadloos in het sentiment van haar tijd. De westerling was in het derde kwart van de twintigste eeuw, ruwweg vóór de eerste oliecrisis, hoopvol gestemd. Alles was mogelijk en alles werd beter. Waarom zou je dan al te kritisch zijn? Natuurlijk zag zij ook wel dat ik in mijn kinderlijke oprechtheid aan iets raakte dat volwassenen voor het gemak negeerden, maar voordat mijn zorg echt een probleem kon worden was er allang een oplossing, dat was zeker. Ze vertelde mij liever een naïef sprookje dan op lastige materie in te gaan.

Het ging ons goed hier in het Westen. Dat daarvoor sluipenderwijs een rekening werd opgemaakt wisten we best, maar die mocht het plezier niet verpesten. Lang hebben we daarom alle dissonanties die er waren en die ons als tekenen aan de wand waarschuwden, weg gesust. Te lang. Dissonant waren niet alleen de vieze uitlaatgassen, dissonant waren ook de vluchtelingen, de kindslaven, de plasticsoep, de olierampen, de verwoestijning, enzovoort. Het is maar een kleine greep uit een tragische lijst van wat het Westen niet storen mocht.

Maar in plaats van eerlijk tegen elkaar te zijn en de rekening te lezen, bleven we elkaar wijsmaken dat alles goed ging. De sprookjes stapelden zich op en de problemen ook. En nu de wereld om ons piept en kraakt als een sleetse langspeelplaat die niet in staat is nog langer vrolijke muziek te laten horen, schrikken we wakker uit de droom en merken we dat ons hoopvolle gemoed heeft plaatsgemaakt voor een ander sentiment: angst.

Lees verder
Standaard
Leeslengte kort, Verhaal

Klus

Op dag 1 startte God het karwei, hij scheidde licht en donker en schiep zo dag en nacht.

Op dag 2 schiep hij het hemelgewelf.

Op dag 3 de aarde, de zee, de planten en de bomen.

Op dag 4 de zon, de maan en de sterren.

Op dag 5 de vogels en de vissen.

Op dag 6 kwamen de landdieren en de mens, de laatste naar zijn evenbeeld.

Op dag 7 was de klus geklaard, God voelde zich moe en verklaarde deze dag tot heilige rustdag.

Een mooi verhaal voor wie het wil geloven of de wereld graag simpel ziet voorgesteld.

Op maandag 30 mei liep ik de route van de woninggidsen van het Van Eesteren Museum om mij voor te bereiden op de vrijdag daarop wanneer ik voor de eerste maal het stokje over zou nemen van een ervaren gids om zelf de rondleiding door Amsterdam Slotermeer te gaan doen. 

Ik kwam het scheppingsverhaal op mijn wandeling tegen, prachtig uitgevoerd in mozaïek door kunstenaar Theo Forrer. Het ontvouwt zich stap voor stap in de frontons van zeven portieken van een van de woonblokken in de Dobbebuurt van de jarenvijftigtuinstad.

Het blok is in de stijl van de Bossche School gebouwd en secuur gerenoveerd, met veel respect voor de originele elementen: de stoere lateien boven deuren en ramen, het vol gevulde voegwerk, de vierkant geperforeerde roosters voor de vensters van de bergingen, en dus die mooie portieken – ze doen aan kapelletjes denken.

Het contrasteert sterk met de andere blokken. Daar heeft goedkope renovatiedrift op veel plaatsen vernielzuchtig toegeslagen. Spaarzaamheid maakt vaak meer kapot dan het opbrengt.

Van één van de frontons was ik een foto aan het nemen toen er net een meneer naar buiten kwam. Om hem en ook mijzelf niet in verlegenheid te brengen met een situatie die suggereerde dat hij op de plaat werd vastgelegd, wees ik hem op het mozaïek en vroeg hem of hij wist wat het betekende. Hij vertelde me dat hij wel had begrepen dat dit een bijzondere buurt was vanwege de verschillende monumentale panden. Ook de mozaïeken waren hem opgevallen. Hij vond ze fraai, maar de betekenis ervan kende hij niet.

En zo kwam het dat ik, deze man het verhaal van de schepping uitleggende – zowel van de wereld als van het mozaïek –, mijzelf heel even pastoor en gids voelde tegelijk. Nog even en dan geef ik mij over aan de tweede klus, wist ik intussen.

Standaard
Column, Leeslengte lang, Opinie

Zwermgeest

Vanaf tien hoog, waar ik woon, kan ik het goed zien: zwermen spreeuwen die dansende capriolen uithalen in de avondzon, alsof zij grote swingende organismen zijn.

Een school vissen kan zich ook zo gedragen: een zilveren zwier, en het hele boeltje zwemt zomaar de andere kant op.

En wandel op een zonnige zaterdagmiddag eens vanaf de Dam het zebrapad over naar de Kalverstraat. Het is haast onmogelijk om daar een individueel loopje van te maken; de zuigkracht van de mensenstroom beteugelt onmiddellijk elke afwijkende gedraging. Je móét wel mee met het collectief.

Zwermgeest – zo heet dat verschijnsel – oogt als een onmogelijke coördinatie van ontelbare individuen, een geheimzinnige hand die vat lijkt te hebben op de hele groep.

Ik kwam het woord ‘zwermgeest’ tegen in het boek Botanische revolutie van Norbert Peeters (2017). Dat handelt over Charles Darwin en zijn plantenleer.

Botanie besloeg de helft van Darwins loopbaan, maar daar kennen wij hem nauwelijks van. Denken wij aan Darwin dan denken wij vooral aan de Galapagosarchipel met zijn reuzenschildpadden en Darwinvinken. Op het familielandgoed Down House experimenteerde Darwin er in zijn kassen echter lustig op los met planten. Zijn revolutionaire evolutietheorie stoelt voor veel meer dan wij beseffen op wat hij daar allemaal zag gebeuren in een groene wereld.

In relatie tot Darwin kwam ik het verschijnsel zwermgeest dus tegen. Het schijnt ook van toepassing te zijn op de wortels van planten. Uit het zicht voor ons volgen ze elkaar allemaal een bepaalde richting uit. Naar vruchtbare zachte aarde, water, of weg van gevaar.

Zwermgeest. Zie je het neergeschreven staan? Intrigerend. Het drukt iets heel anders uit dan gewoon een zwerm, een school of een menigte. Dit gaat over een beweeglijk wezen, een wezen met een wil.

Van de groene wereld naar de politieke wereld.

Lees verder
Standaard