tien hoog, dertig meter
een blik in het domein van de meeuwen
zweefvliegtuigen
vrienden van de wind
schaamteloos krijsende baby’s
plezier belevend in het spel
en verder niets
behalve
een brutale blik opzij, naar het balkon, gulzig zoekend
wetend dat op die onbeholpen mensenwereld te klaplopen valt
maar dat is nog niets
laat in februari
glijdend langs de galerij
twee ooievaars, één stel
levensgroot tegen de pastelblauwe voormiddag
haast aanraakbaar
haast het waaien van hun slagen voelend
haast ze in de ogen kijkend
terug via Gibraltar, voor een nieuwe cyclus
wetend dat over onbeholpen mensengrenzen heen te vliegen valt
onderwijl op nulniveau
spam dringt mij een drone op
voor jou: de brutale ogen van de meeuw
voor jou: de wereldblik van de ooievaar
wees heimelijk schaamteloos
laat je grenzeloos bevredigen
elk nieuw hebbeding herhaalt primitief verlangen
verraadt machteloosheid van de laagste soort
platvloers
het domein waar mensen onbeholpen strompelen
