Essay, Leeslengte lang, Opinie

Virusvrijheid

Op dinsdagmiddag 4 mei heb ik mijn eerste prik gehad. AstraZeneca. Geen spoortje van bloedklonters, geen griepgevoel, zelfs geen spierpijn.

Aan het moment van mijn vaccinatie kleeft iets ironisch. Het was de dag van de dodenherdenking. Voor de tweede keer ging die niet door, althans niet in gezamenlijkheid. Anoniem en onpersoonlijk werden de kransen gelegd op al die plekken in Nederland waar het jaarlijkse eerbetoon aan hen die voor onze vrijheid vielen, plaatsvindt. Ik was er graag bij geweest, hier op de Dam. Sinds ik in de hoofdstad woon is dat een voor mij jaarlijks terugkerend ritueel geworden, maar het plein is al zestien maanden het domein van enkel de duiven.

We worden weer belaagd door een vijand, deze maal zonder militair machtsvertoon. Het is een microscopisch klein, stekelig bolletje, waarvan we niet eens weten of het levende materie is. In al zijn unheimische onzichtbaarheid sluit het ons op in onze huizen, brandmerkt het ons met mondkapjes en verbiedt het ons elkaar genegenheid te tonen.

‘Dit is de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog.’ ‘Er werken mensen aan het front’, ‘er vallen slachtoffers’ en ‘er staan helden op’. We zijn opnieuw in een vrijheidsstrijd verwikkeld – onze politieke leiders zinspelen er graag op.

Ik ben in elk geval bewapend, ik kan de strijd met Covid-19 aan. Maar is het werkelijk weer oorlog?

Lees verder
Standaard
Essay, Leeslengte lang, Verhaal

Terrarium

Als twaalfjarig jochie bezat ik een terrarium. Er kroop van alles in rond: een koppeltje vuursalamanders, moerasschildpadjes, een muurhagedis, een pad. Het stond bij ons thuis in de erker van de woonkamer, op de vensterbank, daar waar de zon er ’s ochtends bij kon.

Ik had mijn best gedaan het op een stukje bos te laten lijken. Met kleine varens, mos, kruipplantjes, turf, kurkschors en brokjes lavasteen. Ik vond dat ik in mijn opzet was geslaagd. Dat was ik natuurlijk niet; het was te klein, te volgepropt, te bevolkt.

Een aquarium heb ik ook gehad, en goudhamsters en een Griekse landschildpad. Die laatste wandelde regelmatig rond in onze tuin. Ik was dol op dieren en dol op de natuur. Dat ben ik nog.

Ons gezin trok er op de zondagen vaak op uit. Wij woonden in Den Bosch. Je zat zo in de zandverstuivingen van de Drunense Duinen, aan de waterplas De IJzeren Man in de bossen van Vught, of op de heide bij Berlicum.

We fietsten ernaartoe, twee ouders met hun negen kinderen. Voor de veiligheid in twee ploegen. Los van elkaar, twee kleine stoeten, twee kloeken met hun kuikens. We ontmoetten elkaar op een zorgvuldig afgesproken plek. Het was eind jaren zestig, begin zeventig, mobiele telefoons bestonden niet.

Soms ging één ploeg met de auto. De eerste die mijn vader had was een Volkswagen kever, tweedehands aangeschaft. Met wat puzzelen pasten een bestuurder en vijf kinderen daar prima in. Van de kleinsten kon er altijd een in de kattenbak en desnoods twee. Die kattenbak zat tussen de achterbank en de luchtgekoelde motor achterin. Veiligheidsgordels ontbraken.

Lees verder
Standaard